We maken onderweg hier en daar een praatje en zoeken een rustig plekje om te werken. We kiezen voor de ruimte vlak voor de kerkzaal, aan een van de ronde tafeltjes verder op werkt nog een collega in stilte. We groeten elkaar. De koffie is zwart en warm. Het geluid van tikkende vingers op een toetsenbord is het enige wat de stilte doorbreekt.
Vanuit de gang schuifelen twee heren gearmd onze kant op. In een oogopslag kijk ik naar ze en doe allerlei aannames. Het zijn geen vader en zoon gezien hun leeftijd. Leeftijdgenoten, broers, vrienden misschien? Ze knikken me vriendelijk toe en vragen: “Mogen we even de kerk in alstublieft?” Ik glimlach van binnen en denk: wat een vraag, ik zit hier alleen maar te werken. Maar ik knik vriendelijk en zeg: “Natuurlijk, iedereen is altijd welkom in de kerk.” De mannen lopen naar binnen en zoeken een plekje naast elkaar op de stoelen die al klaarstaan voor de vrijwilligersbijeenkomst, later vandaag. Een half uurtje eerder zijn de bloemen voor deze bijeenkomst bezorgd en netjes in de keuken gezet. De bezorgster vertrouwde me toe: “Die bos met rozen is voor de zangeres hoor, zij gaat ‘een roosje voor mijn roosje’ zingen en dan worden er ondertussen rozen uitgedeeld.”
Vanuit de kerkzaal klinkt nu een prachtig operastuk, een sopraan zwelt steeds harder aan, de akoestiek helpt het geluid versterken. Het ontroert me. Zeker 20 minuten luisteren de mannen zwijgend naar de muziek. Ze knikken ons toe bij vertrek, we wensen elkaar een fijne dag en ze verdwijnen net zo stil als ze kwamen. De vingers op het toetsenbord tikken verder. Er staat een nieuwe kop koffie voor me, zwart en warm.
Nu komen er twee dames aangelopen in beduidend hoger tempo. De oudste van de twee citeert hardop kerkelijke verzen, haar stem net iets te luid. De andere vrouw houdt haar arm stevig vast. Haar dochter misschien? “Kom maar,” zegt ze en “hierheen.” De oudere vrouw stopt even als ze de ingang van de kerkzaal ziet en roept uit: “Staat de kist daar?”
Deze zin overvalt en raakt me, ik schiet vol en vul in: misschien denkt ze dat ze naar de begrafenis van haar man gaat? Of misschien van een van haar kinderen? De jongere vrouw blijft rustig en begeleidt haar liefdevol de kerkzaal in. Ook zij nemen even plaats . De oudere vrouw zingt luid het ene na het andere geestelijke lied, het laatste gaat over een leven na dit leven. Als ze klaar is met zingen roept ze hartstochtelijk uit: “Ja! Ik wil ook naar de hemel!”
Ook deze vrouwen verlaten rustig de kerkzaal en lopen via de achteruitingang naar buiten, de natuur in.
Wat een bijzondere werkdag was dit, zomaar getuige mogen zijn van deze kwetsbare, bijzondere momenten. Deze kerkzaal ziet en hoort zoveel meer dan we weten. Hoe kostbaar is een stilteplek.